Laatste reisverslag
Door: Mels
Blijf op de hoogte en volg Mels
02 Maart 2012 | Japan, Narita
Film Festival
Over het Tokyo International Film Festival kan ik kort zijn. Dat was niet zo imposant als de naam doet lijken. Zeg maar gerust klein, met ver uit elkaar liggende locaties, rare regelingen, niet de allerbeste communicatie ever (gek, dat zou je toch niet verwachten in Japan...) en een deplorabel gebrek aan producenten die wij wilden ontmoeten. Desondanks was het leuk om samen met Judith films te kijken (variërend van mooi Chinees arthouse tot melodramatische, twee uur durende Japanse tv-detectives) en een aantal bijgewoonde gesprekken waren de moeite waard. En uiteraard leuk om een kans te hebben gehad mijn eigen Engels-Japanse visitekaartjes te gebruiken!
Zwaardvechten
Meteen na het festival kwamen mijn leraar en mede-studenten uit de dojo in Den Haag over om een goede week hier te komen trainen. Dus elke middag na school naar de dojo en in het weekend ook naar de Katori Jingu (hoofdschrijn), bakermat van onze zwaardvechtschool, waar mijn Japanse skills ons naar het graf van de grondlegger wisten te krijgen. Ik leer die taal dus niet voor niks.
Na het vertrek van de Hollanders kwamen direct de volgende buitenlanders al, een groep Finnen met een Est en Duitser in hun kielzog. De week daarop mocht ik ook nog eens met twintig Russen de degens kruisen, waardoor ik uiteindelijk drie weken achter elkaar bijna elke dag getraind heb.
In september had sensei met gezegd dat ik per januari in de gevorderden klas mee zou mogen trainen. Met het aanbreken van 2012 was het moment eindelijk daar, maar eerst was er 'keiko hajime', de eerste training van het jaar. Dat hield in dat we met een man of twintig gingen trainen in de dojo van de Soke, de directe afstammeling van de grondlegger. Deze 300 jaar oude dojo had ik al in meerdere filmpjes op youtube gezien, maar in het echt was het toch een ander soort ervaring. Stonden aan een kant een speer uit de Muromachi periode (1336-1573) en afbeeldingen van vorige Soke, aan de andere kant stonden dozen en allerhande prullaria opgestapeld. De dojo ligt dan ook midden in het huis van Soke, om de hoek van de Katori Jingu. Na een koude en wat krakkemikkige training kregen we een heerlijke lunch voorgeschoteld, waarna we naar de Katori Jingu gingen om met z'n allen te bidden voor een veilige training. Na de schrijn alleen van buiten te hebben gezien was het een bijzondere ervaring om er nu binnen zo'n klassieke traditie te bezigen. Alhoewel vijf minuten achter elkaar op je knieën voorover gebogen bidden niet de meest aangename bezigheid is, maar ach, je moet er iets voor over hebben.
Wintervakantie
Eind december kwam Joppe voor de tweede keer naar Japan. Deze keer stond ik keurig op tijd op het vliegveld, bij de juiste gate, zodat Joppe op All You Need Is Love-wijze in mijn armen kon springen. Met diezelfde avond nog een loopband vol sushi voor d'r neus kon haar dag niet meer stuk.
De eerste week liet ik haar de omgeving zien (dojo, rijstvelden, Sun Valley), dus fietsten we een partij af. Ook reed Free ons met de auto naar een gigantisch Boeddhabeeld (120 meter) dat een end hiervandaan staat. Met souvenirwinkeltjes, 'de grootste wierrookbrander van Japan', een strak aangelegde tuin, een kinderboerderij en een aapjesshow kwam het geheel meer over als een Boeddhistisch pretpark dan als een plek van serieuze verafgoding. Zo'n commerciële aanpak had ik niet echt verwacht van zoiets Boeddhistisch, maar kennelijk ligt het Boeddhisme dus toch dichter bij andere religieuze instanties dan ik had vermoed.
Na een kerstmaaltijd van home made sushi (kerst is hier trouwens niet heel populair, alleen het commerciële element ervan wordt nageleefd) gingen Joppe en ik per bus naar Kioto. Na enig gesteggel omtrent de kamer (eerst een verkeerd bed, daarna een rokerskamer) kregen we er een met prachtig uitzicht op het kasteelpark voor de deur en de bergen daarachter. Helaas bleek oud en nieuw niet de meest ideale periode om Kioto te bezoeken, met een heel scala aan toeristische trekpleisters dat z'n deuren gesloten had.
Kioto is een vrij kleine stad, met een heel makkelijk stratenplan (gebaseerd op de vroegere Chinese hoofdstad Xi'an), dus per fiets makkelijk te bekijken. Kioto staat er trouwens om bekend een stuk groener en ouderwetser te zijn dan steden als Osaka en Tokio. Nou is het zo dat er op meer plekken oude tempels en paleizen te vinden zijn (door de beperkte grote van de stad ligt het allemaal ook wat dichter op elkaar) maar eerlijk gezegd is het een vrij moderne stad, zeker het imposante station. Het enige wat echt ontbreekt zijn wolkenkrabbers; Kyoto Tower is met zijn 131 meter het hoogste (en meeste gehate) bouwwerk in de stad.
Enfin, per fiets gingen Joppe en ik een die hard dagje toeristje spelen, met bezoeken aan de befaamde Gouden Paviljoen tempel, Zilveren Paviljoen tempel en de Zen-tuin van Ryoan-ji, met ondertussen een zelfgemaakte okonomiyaki (Japanse hartige pannenkoek, ook in Amsterdam te vinden) als lunch. Alle bovenstaande locaties vielen zowel qua aantal toeristen als de hoeveelheid commercie (Hello Kitty Gouden Paviljoen-plaatjes e.d.) nogal tegen, maar ze waren toch ook best mooi. Zeker de tuin van de Zilveren Paviljoen tempel viel in de smaak, ondanks het afgrijselijke Nederlandse gezin dat we er spotten. De Zen-tuin hadden Joppe en ik allebei niet heel veel mee, stelletje Westerse barbaren dat we zijn.
Een dagje Osaka bracht ons naar het imposante (doch grotendeels niet originele) kasteel van Osaka, met als meest indrukwekkend element de enorme omvang van de omliggende tuinen en de twee brede slotgrachten op verschillende hoogten. Vervolgens hebben we vier uur door het aquarium van Osaka gelopen, gebiologeerd door de walvishaai, reuzenmanta, poepende Japanse reuzenkrabben en meer dieren dan op te noemen. Wie ooit de kans heeft erheen te gaan, doe het!
Het laatste dat we bezochten was de Fushimi Inari Taisha, de hoofdschrijn gewijd aan de vossen-godin (die naast deze hoofdschrijn een slordige 40.000 schrijnen in heel Japan aan zich gewijd ziet). Deze overweldigend oranje schrijn is beroemd om het erachter liggende kilometerslange heuvelpad, overdekt door duizenden oranje poorten (torii). Een mooie plek voor een zondagmiddag-wandeling.
Na een voorspoedige busreis terug naar Narita brachten we oud en nieuw voor de verandering door met witte wijn en zoete sesamballetjes. Daarna nog een dagje Tokio (waar alweer iets gesloten was i.v.m. O&N) samen met Kiyomi. Mooi uitzicht op mount Fuji vanaf de oranje Eiffel-toren kopie Tokyo Tower, nog een wandelingetje rond het Keizerlijk paleis en ter afsluiting voor het eerst shabu shabu gegeten. Hierbij krijg je kokende bouillon in verschillende smaken, waar je dan heel dun gesneden vlees en allemaal groente kort in kookt, om ze dan met weer andere sausjes op te eten. Niet ieders spekkie naar z'n bekkie, maar voor mij precies goed.
Afscheid nummer twee was een stuk minder heftig dan de vorige keer, for all the obvious reasons. Mijn grootste uitdaging voor de laatste twee maanden werd het wennen aan het idee dat over niet al te lang mijn tijd in Japan erop zou zitten...
Een trieste ervaring
Kort voor Joppe vertrok had ik de naarste ervaring van het hele jaar. Miyuki, een vrolijk, stralend Taiwanees meisje van school (ik had een kwart jaar met haar in de klas gezeten), was na een karaoke-avond op weg naar huis aangereden en aan haar verwondingen overleden. Nou wist ik dat het verkeer in Japan lang niet altijd veilig is voor fietsers (Japanse automobilisten kijken steevast NIET uit voor fietsers), maar dat iemand zo dichtbij me opeens kwam te overlijden was wel een heel rauwe confrontatie hiermee.
De dag van Joppes vertrek was er 's avonds een wake in een uitvaartcentrum niet ver van hier (en zelfs maar 100 meter van waar ze was aangereden). Het was een bizarre gewaarwording om een meisje waarmee ik vaak heel leuk contact had en nog vlak voor de vakantie mee uit eten was geweest nu opeens in een kist te zien liggen met rouwende klasgenoten eromheen. Miyuki's weduwnaar en enkele andere familieleden waren overgekomen. Het is toch een wonder hoe anders mensen met verdriet om kunnen gaan. Terwijl wij als klasgenoten netjes gekleed zaten te huilen zaten de weduwnaar en familieleden (zwart maar wel heel slonzig gekleed) er bijna onberoerd erbij. Er werd mij verteld dat zij wel degelijk heel veel verdriet hadden, maar dat ze dat zo beheerst meemaakten kon ik bijna niet geloven.
In Japan is het gebruikelijk om as op een kooltje te leggen, nadat je het twee of drie keer naar je gezicht gebracht hebt. Daarvoor en daarna buigen, als laatste naar de familieleden. Dit deden we zowel tijdens de wake als de ochtend erop tijdens de uitvaart. Die werd geleid door een Boeddhistische monnik, die onder gezang met allemaal bellen en trommels een heel ritueel afliep. Dit ritueel maakte de uitvaart zelf minder emotioneel dan de wake, omdat het allemaal wat formeel en onpersoonlijk was. Niemand zei iets, geen foto-collages, geen muziek, geen filmpjes, niks. Echt een totaal andere ervaring. Alleen het einde was weer vrij heftig, toen iedereen een bloem op haar lichaam mocht leggen alvorens de deksel op de kist ging. Na de dienst kreeg iedereen zout mee om, voor je je huis ingaat, over jezelf heen te strooien ter zuivering.
De eerste week van school had na deze gebeurtenis een vreemd gevoel, zeker aangezien kort erop enkele andere Taiwanese klasgenoten terug naar Taiwan gingen. Jammer, want ik kon het altijd goed met hen vinden.
Maar zoals alles wende ook dit en ging het gewone leven weer zijn gang.
Een toevallige ontmoeting
Na een dag Sun Valley en nog eens drie kwartier voetballen met een van mijn kleine studentjes was ik later op weg naar huis dan normaal. Onderweg besloot ik een frietje te halen (ja ja, het is mogelijk, bij sommige convenience stores) en die in de rijstvelden op te eten. Daar raakte ik toevallig in gesprek met een langslopende man die mij in het Engels aansprak. Hij heet Koji, is Engels leraar en woont vlakbij. Na een gesprek van een uur hebben we via mail contact gehouden en zijn zodoende twee weken later naar de Kashima schrijn gereden. De Kashima schrijn ligt in een bos vol hele dikke bomen (vaak te zien bij schrijnen), maar is niet een heel groot complex. Er was een museumpje met enkele zwaarden, voor mij natuurlijk erg leuk, alhoewel Koji er niet zoveel mee heeft. Een kopje warme, zoete sake (meer rijstepap dan sake eigenlijk, heerlijk gezien de kou) verder raakten we in gesprek met enkele lokale mensen, een waarvan ons later een rondleiding gaf van de kendo-dojo die op het terrein staat.
Vervolgens nog even in een klein museum met allerhande spullen gekeken, waaronder een geheel onbeschermd liggende slagtand van een 15.000 jaar geleden uitgestorven Japanse olifantensoort. Vreemd hoe ze met zulke waardevolle schatten omgaan...
Vlakbij de schrijn ligt ook de dojo van Kashima shinto-ryu, een aftakking van Katori shinto-ryu. Koji wilde mij gebruiken als toegang om die te kunnen bezichtigen (“deze buitenlander is van ver komen reizen om hier te kijken...” enz.), maar helaas, er was geen training en bovendien is de kleine dojo particulier bezit, dus dat ging niet door.
Een paar weken later ben ik met Koji ook nog naar het Japanese Historical Musem in nabijgelegen Sakura gegaan. Een bijzonder uitgebreid en boeiend museum, waar twee uur lang niet genoeg was om alle zalen te bekijken, dus daar kom ik zeker nog eens terug.
Na het museumbezoek heeft Koji's vrouw mij trouwens tempura leren koken, dus dat kan ik nu ook. Hoor ik daar een vriendinnetje blij worden...?
Succes
In de laatste weken voor het einde van de lessen werden op school twee grote evenementen georganiseerd, een sportdag en een speech-wedstrijd. De sportdag bestond uit volleybal, touwtrekken, een estafette-race en een 1000 meter race. Volleybal en touwtrekken deed de hele klas aan mee, estafette maar vier mensen en de 1000 meter drie (waaronder ik). Volleybal en touwtrekken verloren we kansloos, maar de tweede helft van de dag bracht onze klas revanche. Eerst werden we tweede bij de estafette, vervolgens werd ik verrassend genoeg eerste bij de 1000 meter en een klasgenoot tweede. Nou ren ik eigenlijk niet vaak, maar kennelijk heeft al dat fietsen en zwaardvechten voor een goede conditie gezorgd, waardoor ik al die lichte Chinese en Nepalese voetbal- en volleybal-fanatiekelingen eruit wist te lopen. Met een oorkonde, wisselbeker (die na het weekend meteen weer terug naar school moest), een medaille (mocht ik wel houden) en een doos grote mikan (mandarijnen) als resultaat was het een geslaagde dag.
Een week later was de speech-wedstrijd. Ik was al verkozen als beste van de klas met een speech over mijn oud-zwaardvechtleraar Willem Bekink, nu zou ik met zeven andere schoolgenoten de verbale strijd aangaan. De speech ging, gekleed in mijn zwaardvecht-kledij en ontdaan van de meest moeilijke woorden, vrij goed. Er waren eigenlijk niet heel veel betere speeches, maar een jongen van een klas lager gaf een speech die, gezien zijn niveau, erg knap was. Niet alles was even goed te verstaan, maar desondanks vond ik dat hij verdiend de eerste prijs won. En met de tweede prijs was ik voldoende tevreden, zeker aangezien het een cadeaukaart van ¥3000 was. Daar kon ik mooi Alex van mee uit eten van nemen.
Filmplannen enigszins uitgesteld
Een van mijn doelen dit jaar was om filmproducenten op te zoeken die er interesse in hebben om internationale coproducties te maken. Tijdens de voorbereidingen van eventuele gesprekken nam ik contact op met een jongen van een lokaal filmfestival. Hij vertelde me dat zonder concreet plan, inclusief script, regisseur en grotendeels geregelde financiering, Japanse producenten waarschijnlijk niet geïnteresseerd zouden zijn. Vandaar dat ik mijn plan aangepast heb, ik nu niet producenten ga benaderen, maar in Nederland het plan dat ik nu heb verder ga uitwerken en via Europese filmfestivals mijn netwerk verder uit ga breiden. Met dank aan de filmfestival-jongen ben ik wel in contact gekomen met een Nederlandse filmmaakster die nu in Japan is voor research voor haar nieuwe film, dus hopelijk kan daar een mooie samenwerking uit voortvloeien.
Afscheid
Alhoewel ik natuurlijk het hele jaar heb geweten dat ik in maart weer terug zou gaan naar Nederland begon het de laatste weken opeens wel heel dichtbij te komen. Toch gek hoe zoiets gebeurt. Met Joppe heb ik vaak gesproken over wat we gaan doen als ik weer terug ben, maar iets wat ik qua gedachten niet veel aandacht had geschonken was dat een vertrek ook een hele hoop afscheid nemen inhoudt. Zo had ik vorige week vrijdag mijn laatste (officiële) les op school. Er was een afstudeerceremonie voor de mensen die 1,25 tot 2 jaar gestudeerd hadden, maar omdat ik en de andere jongen die na 1 jaar stoppen liever de les wilden bijwonen (omdat het toch minder als afstuderen voelt wanneer de rest van je klas gewoon doorgaat), spendeerde ik de laatste dag gewoon in de klas. De dag ervoor zijn we met twee leraressen en de klas gaan eten en karaoke-zingen, dus dat was al een erg gezellige laatste activiteit. Toen op vrijdag de lerares echter vroeg of iedereen nog een laatste woordje wilde zeggen werd het plots wel nogal emotioneel. Dat soort momenten ben ik niet zo goed in...
De dag erna had ik ook mijn laatste les op Sun Valley, deze keer als leraar dus. Ik had een speciale les met elke klas voorbereid, waaronder het maken van chocolade-cornflakes, iets wat zeer in de smaak viel. Tijdens de pauze hielden we een soort van afscheidsceremonie, waarbij ik alle kinderen mijn visitekaartje gaf met de boodschap dat ze mij allemaal kunnen mailen. Want we leven per slot van rekening in een digitale en steeds kleiner wordende wereld, dus waarom niet? Vervolgens kreeg ik van de kinderen twee boekjes waarin ze allemaal een afscheidsbericht voor me hadden geschreven, naast een cd met nog allemaal foto's. Echt heel lief. Het aandoenlijkst was nog toen ik wegliep over het veld en alle kinderen op het dek van de school mijn kwamen uitzwaaien. Gelukkig werd ik van deze hele dag alleen blij, dus traanloos en met opgeheven hoofd kon ik ze gedag zeggen.
Afgelopen dinsdag ben ik nog even voor het laatst naar mijn eigen school gegaan om de maandag/dinsdag lerares en mijn klas gedag te zeggen (want dat had ik vrijdag in feite niet gedaan). Ik bleef uiteindelijk de hele tweede helft van de les bijwonen. Het daarop volgende afscheid was heel gewoontjes en dagelijks. En daar was ik eigenlijk best blij mee.
Laatste weken
Maar wat doe ik nu verder, deze laatste twee weken? Het antwoord: lekker toeristje spelen!
Maandag ben ik naar Kamakura gegaan, een klein kuststadje ten zuid-westen van Tokio waar een tijd lang de Shogun-regering zetelde. In de bosrijke omgeving bezocht ik meerdere tempels (inclusief hordes bijzonder rumoerige en onbeschofte eekhoorns) en een groot Boeddhabeeld uit de 13e eeuw. Alhoewel dit natuurlijk een klassieke en zeer vereerde kunstschat is kon ik de gedachte niet onderdrukken dat dit simpelweg een 800 jaar oude versie is van het Boeddhabeeld-pretpark waar ik in de winter heen ging. Ook hier winkeltjes, Hello Kitty-versies, en simpelweg het grootste beeld dat met de toenmalige techniek gemaakt kon worden om het volk onder de indruk te laten zijn. Wel grappig dat dan precies hier een blanke Boeddhist met een fel oranje kleed en kralen heel erg intensief zat te bidden.
Deze week train ik verder met een stel Zweedse beginnende zwaardvechters, die als dank voor mijn hulp me al Zweedse thee en bonbons gegeven hebben. Joppe krijgt de thee, maar denk maar niet dat die chocolaatjes ook maar 1 centimeter de landsgrens overkomen. Vanavond ga ik in Tokio Kiyomi en Kenta opzoeken, om ze nog een laatste keer te zien voor mijn vertrek. Volgende week ga ik twee dagen naar het kennelijk zeer ontspannende Nikko, beroemd om de vele tempels, warme baden en wandelroutes. Vrijdag nog even naar het enige echte kasteel in de Kanto regio (de regio rond Tokio) en zaterdag is mijn laatste training. Uiteraard ga ik hier zoveel mogelijk terugkomen, liefst een keer per jaar of meer, maar na een jaar in deze dojo zal het toch wel vreemd zijn om er voortaan weer als buitenlander te komen trainen. Alex zal ik zeker gaan missen.
Zondag de 11e vertrek ik rond 11:30 uur met het vliegtuig voor een rechtstreekse vlucht naar Schiphol. Daar kom ik rond 16 uur aan. En dan begint het leven daar weer. Hoe het zal zijn? Ik weet het niet. Maar ik maak me er ook geen zorgen om. Wat ik wel weet is dat ik dit jaar heb gedaan, en die ervaring neemt helemaal niets of niemand me af.
Het is goed zo, tijd voor het volgende hoofdstuk.
Sayonara.
-
02 Maart 2012 - 08:11
Jacqueline:
Wat een geweldige manier om mijn dag lezend mee te beginnen Mels. Tot over ruim een week :-))
-
02 Maart 2012 - 09:54
Evrim:
Oh Mels, wat een mooi en ontroerend verslag! Ik krijg erg zin om te gaan reizen.
Wat is een jaar snel voorbij gegaan. Hoop je snel weer te zien. Liefs en x E. -
02 Maart 2012 - 11:04
Marloes:
Jeetje Mels, als je niet aan de slag kunt in de film kun je altijd nog gaan schrijven!! Ik sluit me helemaal aan bij de vorige twee spreeksters!! Geniet van je laatste week, heb een voorspoedige reis en geniet van je thuiskomst!! Xx Marloes -
02 Maart 2012 - 18:30
Conny Schunselaar:
Dank voor al je boeiende reisverslagen Mels. Het lijkt me dat je uit je verblijf in Japan alles hebt gehaald wat er mogelijkerwijs in zat.
Goeie reis terug en succes voor de toekomst.
Dag, Conny., -
06 Maart 2012 - 10:54
Elizabeth:
Lieve Mels, Ik heb weer genoten van je verslag en ik ben, zoals ik je al schreef, nog ontroerd dat je over Willem een speech hield.
Wij maakten jaren geleden ook een reis en zag een heel klein beetje van wat jij zag. Maar de Ryoan-ji tuin maakte juist wel veel indruk. Je kunt het grind en de stenen op allerlei manieren bekijken. Je bent een prima schrijver. Alles leeft als je het heb beschreven.
Ik verheug me om je weer te zien, alleen, met Joppe en met tempura (ik heb meel) en meer heerlijkheden. Goede reis en niet huilen, je kunt nog vele reizen maken.
Tot spoedig, liefs van Elizabeth. -
24 September 2012 - 20:06
Hank:
De Kashima Shinto Ryu is geen aftakking van de Kashima Shinto Ryu. Even voor de volledigheid.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley